Generatiearmoede

Is armoede erfelijk?

Wie voor een dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje. Ooit was het een veelgebruikt spreekwoord. Wie arm geboren was bleef arm. Wie uit een arbeidersgezin kwam werd nooit een notabele. Dat is achterhaald. In Nederland geloven we tegenwoordig in gelijke kansen voor iedereen. Toch blijken kinderen uit laagopgeleide gezinnen vaak een minder hoog schooladvies te krijgen – ook als ze dezelfde capaciteiten hebben als andere kinderen. Of maken mensen alleen door hun achternaam minder kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. In de Drentse en Groningse Veenkoloniën wordt onderzoek gedaan naar ‘intergenerationele’ armoede. Overheden en instanties maken zich zorgen over families die al generaties lang in armoede leven en vrezen dat de kinderen die opgroeien in die families voorbestemd zijn om zelf arm te worden.

Hoe komt dat? Allereerst door opleiding en gezondheid.

Kinderen van ouders die weinig opleiding hebben gehad zijn zelf meestal ook laag opgeleid. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat het opleidingsniveau van ouders zeer bepalend is voor de schoolcarrière van kinderen. Hoogopgeleide ouders kunnen hun kinderen meer stimuleren en (financieel) ondersteunen. Ook zijn verwachtingen van leerkrachten bij kinderen uit laagopgeleide gezinnen vaak minder, waardoor ze lagere schooladviezen geven. Opleiding is zeer belangrijk voor de kans op werk en voldoende inkomen als volwassene en heeft grote invloed op deelname in de maatschappij.

Mensen die in armoede leven hebben vaker gezondheidsproblemen. Die kunnen ouders doorgeven aan hun kinderen. Soms heel direct: door een ongezonde of slechtgevoede moeder aan haar kind in de baarmoeder dat daar de rest van het leven gevolgen van kan ondervinden. Maar ook indirect: ouders met gezondheidsproblemen hebben minder zorg en energie voor hun kinderen. En kinderen nemen de eetgewoontes en levensstijl van hun ouders over.

Wie langdurig in armoede leeft is vaak vooral bezig met overleven en omgaan met stress en conflicten. Om eten te kunnen kopen moet je soms negeren dat er nog een stapel ongeopende rekeningen in de lade ligt. Om niet over het hoofd te worden gezien, voelt het soms nuttig om met agressie je recht te halen. Wetenschapper Oscar Lewis stelde eind jaren zestig dat er zoiets bestaat als een ‘culture of poverty’ (cultuur van armoede): mensen die langdurig in armoede leven ontwikkelen hun eigen cultuur ontwikkelen en dragen die over op hun kinderen. Nieuwe generaties kunnen door verstarde normen en waarden – ooit een logische reactie op armoede – moeilijker hun kansen grijpen.

“Een slechte gezondheid heeft grote invloed op het opleidingsniveau dat iemand kan bereiken en daarmee op de kansen op de arbeidsmarkt.”

Voor kinderen betekent dat vaak dat iedereen in de omgeving met zaken als werkloosheid, slechte gezondheid en schulden worstelt, waardoor ze geen voorbeelden meekrijgen van mensen die een goede opleiding hebben gehad, werk hebben en plannen maken voor de toekomst. Terwijl dat nu juist de voorbeelden zijn die kinderen kunnen motiveren om een ander pad te volgen dan hun ouders. Bovendien kan een bepaalde buurt of streek zo’n slecht imago krijgen dat kinderen die daar opgroeien te maken krijgen met vooroordelen en daardoor minder kansen hebben.

Armoede in Nederland is anders dan armoede in een derdewereldland. Hier hebben de meeste mensen een dak boven hun hoofd, een maandelijks inkomen en lijden ze geen honger. Wie hier een uitkering heeft is vele malen rijker dan een arme in Afrika. Wat armen over de hele wereld gemeen hebben is het gevoel van schaamte, vernedering en uitsluiting. De buitenwereld kijkt snel neer op iemand die niet voor zichzelf kan zorgen. Gebrek aan respect kan demotiverend werken. Weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld maken het moeilijker om een situatie positief te veranderen.

Armoede is niet erfelijk. Heel veel kinderen die opgroeien in arme gezinnen zijn als volwassene niet arm. Wel zijn uit onderzoek veel factoren bekend die het voor kinderen uit die gezinnen moeilijker kunnen maken om een goede opleiding te volgen, gezond aan het werk te gaan, midden in het leven te staan, zich met zelfvertrouwen te ontwikkelen.